Go to the first, previous, next, last section, table of contents.

Tooltypes

Hier volgt een lijst met de Tooltypes die door RDB-Salv herkend worden. De waarden die bij uw machine horen dienen voor het starten van RDB-Salv ingesteld worden.

DEVICE=<naam device>
Het aanstuurprogramma van het apparaat dat u meestal gebruikt, bijvoorbeeld `scsi.device'. Deze waarde kan eenvoudig binnen het programma gewijzigd worden. Slaat u de handleiding van uw harde schijf na op een geschikte waarde.
UNIT=<eenheid>
Device-eenheid die u meestal gebruikt, b.v. `0' voor eenheid 0. Deze waarde kan eenvoudig binnen het programma gewijzigd worden. Slaat u de handleiding van uw harde schijf na op een geschikte waarde.
BACKUPFILENAME=<naam backup-bestand>
Standaard bestandsnaam van de veiligheidskopie, b.v. `DF0:RDB-Backup'. Deze waarde kan eenvoudig binnen het programma gewijzigd worden.
BUFMEMTYPE=<type voor buffergeheugen>
Geheugensoort die bij apparaattoegang gebruikt dient te worden. Deze waarde is alleen zinvol als NOGETGEOMETRY actief is of als de apparaataanstuurder TD_GETGEOMETRY niet ondersteunt. Als TD_GETGEOMETRY beschikbaar is, definiëert die het geheugentype dat gebruikt zal worden; deze wordt dan altijd gebruikt. Slaat u de handleiding van uw harde schijf na op een geschikte waarde. Als uw handleiding niet helpt is het het beste om 0x00000001 te gebruiken, hetgeen overeenkomt met MEMF_PUBLIC.
MAXTRANSFER
Kleinste MaxTransfer-waarde voor alle schijven. Deze waarde wordt gebruikt door RDB-Salv en doorgegeven aan mogelijke FileSystems. Slaat u de handleiding van uw harde schijf na op een geschikte waarde. Meestal is het veilig 0x0000FE00 op te geven -- alhoewel dit als vervelend neveneffect heeft dat de doorvoer bij grote hoeveelheden flink langzamer wordt. Waarden die te hoog zijn kunnen leiden tot problemen met de gegevensoverdracht. Als u twijfelt, probeer het dan uit. Als u onzeker bent, offer dan de snelheid op voor veiligheid en kies de waarde 0x0000FE00.
MASK
Gewenste waarde voor Mask. Slaat u de handleiding van uw harde schijf na op een geschikte waarde. Als dat niet helpt, probeer dan 0xFFFFFFFE. Die waarde wordt tegenwoordig door de meeste systemen gebruikt. RDB-Salv brengt alleen gegevens over naar geheugen dat gereserveerd is met de systeemfunctie AllocMem(), zonder er op te letten of dit wel met MASK klopt.
NOGETGEOMETRY
Voorkomt het zenden van TD_GETGEOMETRY. U moet deze vlag zetten als uw apparaataanstuurder vastloopt als die een TD_GETGEOMETRY krijgt. Als uw aanstuurder TD_GETGEOMETRY alleen maar niet kent, is het door het zetten van deze vlag mogelijk vele vervelende waarschuwingsdialogen te voorkomen. Het is hoe dan ook aan te raden een recentere versie van uw apparaataanstuurder aan te vragen. De volgende symptomen zijn een indicatie dat de aanstuurder problemen heeft met TD_GETGEOMETRY:
NONEWSTYLE
Gebruik geen New-Style opdrachten. U moet dit instellen als uw apparaataanstuurder vastloopt wanneer het een NSCMD_DEVICEQUERY krijgt. Gebruik deze instelling niet als uw apparaataanstuurder deze opdracht gewoon niet ondersteunt (geldt voor bijna alle aanstuurders aangezien dit nogal nieuw is). Als uw apparaataanstuurder problemen heeft met NSCMD_DEVICEQUERY kunt u dat zien aan het vastlopen van uw computer zodra u op Start klikt.
NOSCSICMD
Voorkom versturen van HDSCSICMD opdracht. Als uw apparaataanstuurder vastloopt als het een HDSCSICMD krijgt, moet u dit instellen. Mocht de apparaataanstuurder HDSCSICMD niet ondersteunen, dan kunt u deze optie aanzetten om vervelende dialogen te voorkomen. U zou overigens kunnen overwegen een nieuwere aanstuurder aan te vragen. De volgende symptomen geven aan dat de aanstuurder problemen heeft met HDSCSICMD:
SCSIREADWRITE
Gebruik SCSI-Direct opdrachten (HDSCSICMD) om blocks op de harde schijf te lezen en te schrijven. Deze instelling is niet toegestaan als NOSCSICMD ook ingesteld is. Dit zal in de toekomst belangrijker worden, aangezien dit het adresseren van schijven groter dan 4 GB mogelijk maakt -- en dat soort schijven zal in de toekomst eerder regel dan uitzondering zijn.
BADDEVICE1
Deze instelling zou normaal gezien niet nodig zijn. Het moet alleen ingesteld worden als pogingen tot het lezen van niet bestaande blocks inconsistente waarden opleveren. Dit is een lapmiddeltje voor slechte apparaataanstuurders.
NORECOVER
Schakelt Zoek verloren blocks uit. Deze waarde kan eenvoudig binnen het programma gewijzigd worden. Als alternatief is het ook mogelijk een Tooltype aan te maken als volgt: RECOVER=TRUE|YES|1 Zoek verloren blocks wordt dan aangezet.
READDEVLIST
De Lees functie doet standaard Lees uit DeviceList als dit ingesteld is -- anders Lees van medium. Deze waarde kan eenvoudig binnen het programma gewijzigd worden.
OPTIMIZE
Activeer Optimaliseer voor de Maak backup functie. Het bewaren van de management blocks zal dan geoptimaliseerd worden om zo min mogelijk ruimte in te nemen. Ongebruikte blocks, die misschien verloren informatie bevatten, worden niet mee opgeslagen. Deze waarde kan eenvoudig binnen het programma gewijzigd worden.
DEBUG
Debug-instelling -- dient normaal gesproken niet ingesteld te worden.

Als u een expert bent en graag de shell gebruikt, kunt u deze Tooltypes als parameters meegeven aan het programma (tenzij anders staat vermeld).


Go to the first, previous, next, last section, table of contents.